De woongroep

Er is inmiddels al ruim twee jaar voorbij gegaan dat ik een blog heb geschreven. Waarom? Geen idee… Het is niet dat ik niets heb meegemaakt in die twee jaar. Ben inmiddels verhuisd van Waalwijk naar Den Bosch. Van redelijk zelfstandig wonen naar het wonen op een beschermde woongroep met vijftien mensen. En geloof mij, met zoveel mensen is het nooit saai in huis. Heb mensen zien komen en mensen zien gaan. Heb gelachen en gehuild, mooie gesprekken gehad met de begeleiding en medebewoners, maar ze ook wel eens vervloekt… Maar één ding is zeker, ik hoef mij nooit eenzaam te voelen want ik heb altijd mensen om mij heen.

Ik woon nu zo’n anderhalf jaar op de woongroep en heb in die tijd al veel meegemaakt. In zo’n grote groep kun je niet ontkomen dat er wel eens ruzie is. Nou kun je dat “wel eens” wel vervangen door “vaak”… Meestal loopt het wel af met een sisser maar ik heb wel eens gehad dat er asbakken of appels in de ronde vlogen…

Nu met de coronacrisis is het wel een uitdaging om op een woongroep te wonen. Er zijn strenge regels. We hebben drie huiskamers. Op twee huiskamers wonen elk vier mensen, en op de andere huiskamer wonen zeven mensen. Iedereen moet op zijn of haar huiskamer blijven. Hier wordt heel strikt op gehandhaafd. In de eerste coronagolf werd bij ons ook elke dag de temperatuur opgemeten. Zodra iemand niet lekker is en/of koorts heeft, wordt er gelijk getest. Zo ben ik zelf al twee keer getest. We mogen niet meer in de keuken komen.  Bezoek mag alleen in de salon (algemene ruimte) met mondkapje op of buiten.

Ik heb ook vriendschappen gesloten. De meest bijzondere is toch wel met A. Vanaf dag één, dat ik op de woongroep kwam wonen, trokken we naar elkaar toe.We hebben veel met elkaar meegemaakt. Gelachen en gehuild, de begeleiding vervloekt, maar ook, regelmatig een terrasje gepikt voordat Covid 19 roet in het eten kwam gooien. We wonen in de binnenstad, dus in principe terrasjes zat.  Omdat A. op een andere huiskamer woont, kunnen we niet meer samen tv kijken, dus moeten we vaak buiten afspreken, dus hebben we al heel wat sigaretten gerookt. Soms kijk ik stiekem bij haar op de woonkamer tv. Heel soms knijpt de begeleiding een oogje toe, maar meestal word ik weggestuurd.  Nu gaat A. verhuizen en zelfstandiger wonen. Voor haar fijn natuurlijk, maar voor mij jammer. Ik zal haar gaan missen!

Ik woon voorlopig nog wel op de woongroep. Onlangs is mijn indicatie nog verlengd. Ik zit voorlopig nog wel goed. Ik zie nog steeds groei in mijn persoonlijke ontwikkeling. Ik stel mijn doelen niet te hoog.  Ik heb meestal één keer in de week een gesprek met mijn persoonlijk begeleider. Dan bespreken we wat ik heb meegemaakt en aan welke doelen ik werk. Ik heb ook een begeleidingsplan waar dat allemaal in staat.  Zo blijf ik in ontwikkeling.

De zorgboerderij deel 2

 

Nadat de RIBW de stekker uit het project de zorgboerderij had getrokken, viel ik in een gat. Ik heb van alles geprobeerd om dat gat op te vullen. Van receptiewerk tot honden uitlaten, van katten knuffelen tot lampen in elkaar zetten. In niks kon ik echt voldoening vinden en heb al die dingen ook niet echt lang volgehouden. Dus ik zat eigenlijk hele dagen thuis, zonder dagbesteding. Niet echt bevorderlijk voor mijn psychisch welbevinden.

 

In juni dit jaar ben ik verhuisd naar een andere locatie van de RIBW. Dit betekende dat ik ook een andere persoonlijk begeleider kreeg. En zij kreeg voor elkaar wat niemand voor haar voor elkaar had gekregen. Via een bepaalde constructie met het RIBW kon ik toch weer bij de zorgboerderij gaan starten!

 

Al tijdens het intakegesprek voelde ik mij meteen weer thuis. Iedereen was gelijk weer erg aardig en er werd heel erg met me meegedacht, zoals over het vervoer van en naar de zorgboerderij. Toen ik ging starten, was het erg warm en kon ik gelijk verkoeling zoeken in het zelfgemaakte zwembad. Ik kon het gelijk heel goed vinden met Pi. en samen dobberden we met onze luchtbedjes op het zwembad.

 

Er was eigenlijk niet zo heel veel veranderd in de tijd dat ik afwezig was geweest. Er werkten andere mensen, maar de werkzaamheden zijn hetzelfde gebleven. Ook zijn er geitjes bijgekomen. Binnen een paar weken was ik weer bekend met het werk en ging het eigenlijk weer als vanzelf.

 

Wat ook niet veranderd is, is de passie waarmee Pe. en M. de zorgboerderij runnen. Je voelt je gelijk thuis en je krijgt de ruimte om te groeien. Afgelopen week nog, kreeg ik een compliment van M. dat ik mijn werk zo goed doe. Dat is de allereerste keer dat ik een compliment op werkgebied kreeg. Ik kreeg altijd te horen, dat ik te traag was, en als ik sneller werkte was ik weer niet secuur genoeg, nam niet genoeg initiatief, was lui enzovoort… Dus dat compliment deed me zo goed!

 

De psychiatrie is niet de makkelijkste doelgroep om mee te werken, maar wel een hele mooie doelgroep. Ik vind dat Pe. en M, dat zo ontzettend goed doen. Ik hoop dat ik nu langer bij de zorgboerderij mag blijven werken want ik heb het er ontzettend naar mijn zin!

Sollicitatiebrief

Aangezien ze in Den Haag een nieuw kabinet aan het formeren zijn, vind ik het tijd voor een “gouwe ouwe”. Hier mijn sollicitatiebrief aan Mark Rutte: 

Waalwijk, 9 mei 2017

Geachte heer Rutte, 

Graag zou ik willen solliciteren naar een baantje op een van uw ministeries. 

Ik ben 34 jaar, moeder van twee prachtige kinderen en ik heb een autisme spectrum stoornis, namelijk het syndroom van Asperger. Mij is opgevallen dat autisme vaak negatief naar voren wordt gebracht terwijl mijn inziens wij als autisten ons land juist heel veel te bieden zouden kunnen hebben. 

Ik ben namelijk eerlijk en betrouwbaar en dat is iets waar uw kabinet nog heel veel van zou kunnen leren. Ik hecht me aan normen en waarden en dat zou u toch enorm aan moeten spreken. Ik wijt me vol overgave en nauwkeurig aan mijn taken en u kunt er van op aan dat de taken die ik doe met precisie worden uitgevoerd. Verder heb ik een goed oog voor detail en een uitzonderlijk goed geheugen. Ook heb ik een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Al met al zijn dit allemaal kenmerken die op uw ministeries toch goed van pas zouden kunnen komen. 

Ik heb natuurlijk wel aandachtspunten, zoals dat ik niet zo goed tegen werkdruk kan en dat mij maar één taak tegelijk moet worden aangeboden maar dat zal als ambtenaar toch geen problemen moeten opleveren. 

Ik hoop dat deze brief aanleiding is voor u om mij uit te nodigen voor een oriënterend gesprek. 

Met vriendelijke groet, 

Aspergermama

Onwetendheid over psychosegevoeligheid

ddZoals elke avond, was ik afgelopen woensdagavond het nieuws aan het kijken. Toen kwam de zaak van de steekpartij op de Keizersgracht in het nieuws. Stefano P. de verdachte van de steekpartij zou tijdens de misdaad naar eigen zeggen een psychose hebben gehad, en onder invloed van stemmen architect Marcel van der Schalk hebben neergestoken. Knarsetandend zat ik te kijken. Of Stefano P. nou een psychose heeft gehad of niet, mensen met psychosegevoeligheid komen zo wel weer slecht in het nieuws en dit leidt weer tot stigma.

Het is een vooroordeel dat mensen met een psychose altijd gevaarlijk zouden zijn. Het is juist het omgekeerde. Mensen met een psychose zijn drie zo vaak slachtoffer van geweld dan anderen. Minder dan vijf procent van de geweldsdelicten wordt gepleegd door iemand met een psychose.

Mensen denken nog vaak dat bij schizofrenie sprake is van een gespleten persoonlijkheid. Dit is niet het geval. Dit komt komt het woord schizofrenie in het Grieks “gespleten geest” betekent. Meerdere persoonlijkheden is echter wel het geval bij een dissociatieve persoonlijkheidsstoornis (Dis).

Het leven is niet voorbij als je de diagnose schizofrenie (psychosegevoeligheid) krijgt. Met behulp van medicatie en een goede dagstructuur gaat het heel erg goed. Daarnaast heb ik een heel goed crisissignaleringsplan, dus als het niet goed gaat met me, kan ik dat op tijd signaleren en meteen ingrijpen. Ik kan zeggen dat ik al een heel eind ben met mijn herstel.

Mensen met psychosegevoeligheid hebben zoveel kwaliteiten en talenten. Ze zijn vaak heel creatief, en de laatste tijd worden er steeds meer mensen ervaringsdeskundige. Iets wat ik heel erg toejuich. Want hoe goed een reguliere hulpverlener ook is, hij/zij weet nooit hoe hoe het is om een psychose gehad te hebben.

Na de vakantie ga ik de cursus “Werken Met Eigen Ervaring” volgen. Dit als opstapje om daarna de opleiding “Howie The Harp” te gaan volgen. Dit is een opleiding tot ervaringsdeskundige.

Als afsluiting nog een filmpje over de onwetendheid van mensen over psychose en schizofrenie.

 

[vimeo 41420647 w=640 h=360]

De zorgboerderij

Najaar 2015

De dagen strekken zich uit. Seconden worden minuten, minuten worden uren en uren worden dagen… Doordat ik niets te doen heb, nemen mijn psychotische klachten toe. Ze worden zo erg dat een opname onvermijdelijk is.

Tijdens de opname wordt mijn dagbesteding eens flink onder de loep genomen. We zijn het er allemaal over eens dat die wel uitgebreid mag worden. Ik ga met het RIBW kijken wat de mogelijkheden zijn. Al snel komen we uit op de zorgboerderij omdat ik graag met dieren werk.

Ik ga met ontslag met als voorwaarde dat ik 4 dagdelen (2 hele dagen) op de zorgboerderij ga werken. 9 december begin ik. Het is koud en er staat veel wind. Omdat ik nog niet wat de werkzaamheden zijn, loop ik mee met werkcoach E. Één van de werkzaamheden is het opdekken van de koeienbedden in de melkstal. Ik heb dan toch even wat schrik omdat ik dan pas besef hoe groot een koe eigenlijk is. Dat valt normaal niet op als je met de auto over de snelweg rijdt langs de weilanden waar koeien staan te grazen….

Voorjaar 2016

Ik werk nu een half jaar op de zorgboerderij en dat doe ik met veel plezier. Ik weet nu precies wat de werkzaamheden zijn en wat ik moet doen. De boerderij heeft me ook veel gebracht. Sowieso dagbesteding. Maar ook sociale contacten met andere mensen die ook naar de boerderij toe komen. Ik heb ook leren angsten overwinnen. Zo ben ik terug de wei in gegaan nadat ik achterna ben gezeten door een stel koeien… Ik heb ook mooie dingen gezien, zoals de geboorte van een kalfje en het “stoten” van een kalf in de buik van een koe.

Ik ben blij dat er zoiets is als de zorgboerderij. Je kunt er jezelf zijn en op je eigen tempo werken. Iedereen wordt geaccepteerd zoals hij of zij is. Ik vind het heerlijk om in de buitenlucht te werken en met dieren maar ook met mensen bezig te zijn.

Ik heb ook gezien met hoeveel passie de eigenaren P. en M. de zorgboerderij runnen, en met hoeveel plezier werkcoach E. het project begeleidt. Daar wil ik ze dan ook graag voor bedanken!

 

 

Veerkracht en stabiliteit

Geschreven op 9 februari 2014

Afgelopen dinsdagochtend… Het gaat niet echt lekker met mij. Ik heb het gevoel dat ik meer stapjes achteruit zet dan vooruit. Als ik mijn crisissignaleringsplan erop na sla, staat daarin dat sporten helpt om de ergste spanning te ontladen. Ik ga badmintonnen met een verpleegkundige. Het doet me goed dat dit allemaal kan op de gesloten afdeling. Nou ligt de sportzaal buiten de afdeling maar er is voldoende personeel zodat er een verpleegkundige met mij mee kan. Ik merk dat flink met die racket meppen helpt om mijn boosheid te ontladen. Als we midden in het spel zitten, komt de psycholoog van de afdeling de sportzaal binnen.
Ik heb zoveel psychologen in mijn leven gezien dat het niet meer op één hand te tellen is. De meeste psychologen die ik gezien heb, verstonden naar mijn idee hun vak niet goed. Er waren er een paar bij die ermee door konden, maar deze psycholoog is echt goed. Ze heeft in een korte tijd zo’n goed en accuraat beeld van mij gekregen, terwijl ik toch echt niet het achterste van mijn tong liet zien, dat ik dat prijzenswaardig vind.
Als ik zie dat ze de sportzaal binnenkomt, schrik ik toch wel even, aangezien ze daar nooit komt. Omdat ik de enige cliënt in de ruimte ben, komt ze voor mij. Ze gaat op een bankje zitten en vertelt dat ze de hele ochtend bezig is geweest om te kijken of ik toch naar de open afdeling oftewel Centrum voor Veerkracht en Stabiliteit kan, en dat het gelukt is om half drie die middag een intakegesprek te regelen voor mij. Beng! Dat nieuws slaat bij mij in als een bom en ik weet dat ik even tijd nodig heb om dat te verwerken. Vooral omdat mij zeven weken lang is verteld dat ik niet naar die afdeling (in hetzelfde gebouw) kon omdat mijn psychose en het feit dat ik onder behandeling ben bij het FACT een contra-indicatie was. De psycholoog zegt dat dat inderdaad zo is, maar omdat mijn doelen zo mooi aansluiten op het behandelaanbod daar, dat er voor mij waarschijnlijk een uitzondering gemaakt wordt.
Terug op de afdeling weet ik van gekkigheid niet wat ik moet doen. Ik vertel mijn medecliënten dat ik waarschijnlijk naar de open afdeling ga. Ze vinden het jammer dat ik wegga maar wel een goede ontwikkeling voor mij. Ik besef dan ineens dat als ik over ga naar die andere afdeling, ik niet eens weet hoe en wanneer dat moet gaan gebeuren en dat maakt me onrustig. Begin van de middag heb ik nog even een gesprek met de psycholoog en zij vertelt me waarom het goed zou zijn dat ik naar het Centrum voor Veerkracht en Stabiliteit ga. Ik kan niet anders dan het eens zijn met haar. Het is voor mij ook beter maar veranderingen zijn altijd moeilijk voor mij.
Om half drie heb ik het intakegesprek. Dat verloopt goed. Ik kan heel goed duidelijk maken wat ik wil en ik kan duidelijke doelen formuleren. Die doelen passen precies in het therapieprogramma van de afdeling. De psychiater van het centrum beslist uiteindelijk of ik mag gaan deelnemen en aangezien hij er donderdag pas weer is, moet ik nog even geduld hebben. Er wordt een afspraak ingepland voor donderdagochtend om tien uur en als de psychiater zijn goedkeuring geeft, mag ik dezelfde dag nog over.
Ik slaap slecht van dinsdag op woensdagnacht en van woensdag op donderdagnacht. Donderdagochtend tien uur ben ik op de open afdeling. Het gesprek met de psychiater verloopt goed. Er zijn twee verschillende therapieprogramma’s: Eigen Kracht (ondersteunend) en Zinvol Vooruit (therapeutisch). Als de psychiater vindt dat ik met Eigen Kracht moet gaan beginnen, vind ik dat dan wel weer jammer omdat ik het liefst meteen met Zinvol Vooruit was begonnen. Maar ik kan me in zijn argument, dat ik beter iets lager kan instromen en dan ga opbouwen dan dat ik hoog begin en later weer terugval, wel vinden, dus ik ga ermee akkoord.
Dan begint de grote verhuizing. Het is onvoorstelbaar hoeveel spullen je kunt verzamelen in ruim zeven weken tijd. Zelfs met een grote kar moet ik twee keer op en neer. Ik heb afscheid genomen van iedereen van de gesloten afdeling. Mijn ambulant behandelaar van het FACT loopt met mij mee naar de open afdeling. Het is rustig want aangezien iedereen therapie heeft, is er bijna niemand op de afdeling.  Op mijn nieuwe kamer maken we samen mijn bed op. Om kwart voor drie is er nog een therapieblok en ik besluit om daar aan mee te doen omdat ik toch niets anders te doen heb.
Vrijdag komt pas de grote klap. Ik ken deze afdeling nog van mijn vorige opnames toen het nog een crisisopname afdeling was in plaats van een behandelafdeling, maar niets is meer hetzelfde. Het lijkt wel alsof ik een cultuurschok heb. Toch volg ik de hele dag het therapieprogramma en dat gaat best goed.
In het weekend bereid ik me voor op een volle week therapie. Het is even wennen maar het gaat goed komen, dat weet ik zeker!

Therapeutisch

Geschreven op 26 januari 2014

Zondagochtend… Er hangt een spanning op de afdeling. Een broeierige sfeer. Dat voel ik al als ik nog in bed lig, maar als ik om half 10 uit mijn bed kom, zie ik het ook om mij heen. Er lopen veel verpleegkundigen rond, en er is ook iemand van de beveiliging aanwezig. Van de gemoedelijke sfeer die hier normaal gesproken hangt, is niets meer aanwezig.
Sfeer en de gemoedstoestand van personen voel ik haarfijn aan. Het is alsof ik overal voelsprieten heb. Hooggevoeligheid is iets waar veel mensen met autisme “last” van hebben. Last, omdat veel mensen niet weten hoe ze daarmee om moeten gaan en die prikkels keihard binnenkomen. Ik heb er soms ook last van en dan word ik onrustig. Maar ik probeer er ook vaak wat mee te doen. Ik toets vaak of wat ik voel ook echt waar is. Als er iemand niet lekker in zijn of haar vel zit en ik merk dat, vraag ik of diegene zich niet goed voelt, en dan maak ik vaak een praatje. Ik kan mij goed inleven in anderen. Empathie is mij niet vreemd. Een medewerker bij het Fact team merkte dat op en vond dat niet bij mijn autisme passen, maar zoals ik in mijn vorige blog al zei, bijna iedereen met autisme heeft empathisch vermogen; alleen weet niet iedereen hoe hij of zij ermee om moet gaan. Veel mensen (ook mensen waarvan ik het nooit verwacht had) vertellen mij dingen in vertrouwen. Ik straal blijkbaar vertrouwen en rust uit, waar mensen zich bij op hun gemak voelen.
Als je bijna 24 uur per dag in een groep leeft met mensen met psychiatrische klachten, ontkom je er niet aan dat het soms erg onrustig is. Wat mij opvalt is dat de sfeer zomaar van het één op het andere moment kan omslaan. Zo zitten we gisterenavond nog heel hard te lachen met z’n allen, draait de sfeer het volgende moment helemaal om doordat een cliënt door het lint gaat. In tegenstelling tot wat sommige mensen denken, komt dat hier niet zo heel vaak voor. Over het algemeen is het vrij rustig in de groep, maar met twaalf mensen in een groep ontkom je er niet aan dat er soms wat gebeurt. Twaalf mensen, twaalf verschillende karakters, twaalf verschillende soorten gevoelens en twaalf verschillende ziektebeelden. Dan ontkom je er niet aan dat het soms botst.
In mijn vorige blog had ik het over ervaringsdeskundigheid. Er wordt om mij heen gezegd dat ik mijn ervaringsdeskundigheid nu al inzet op de afdeling. Dat werkt voor mij heel therapeutisch omdat ik mij dan richt op de dingen die wel goed gaan, in plaats van de dingen die er niet goed gaan. Het is heel fijn dat deze afdeling ook kijkt naar de dingen die wel goed gaan. Ik heb morgen een gesprek in Tilburg over de cursus “werken met eigen ervaring” die in april gaat starten. Misschien dat ik mag gaan deelnemen aan deze cursus dus ik ben heel benieuwd.
Ik heb deze blog geschreven omdat ik mij moet richten op de dingen die wel goed gaan, dus het schrijven van deze blog werkte voor mij ook therapeutisch.

Ervaringsdeskundige

Geschreven op 18 januari 2014

Het is zaterdagochtend, bijna elf uur. Het is rustig op de afdeling. Het ontbijt is niet stipt om half negen, maar je kan in de loop van de ochtend gewoon een boterham maken. Ik zit met een paar mensen aan tafel. Een meisje dat op haar telefoon een aflevering van GTST terug aan het kijken is, een verpleegkundige die de puzzel uit de zaterdagkrant aan het maken is en een vrouw die aan het ontbijten is maar tegelijkertijd haar ingenieuze businessplan in elkaar zet.
Ik zit graag met mensen aan tafel. Hoewel ik in de huiskamer meer prikkels binnenkrijg dan alleen
in mijn kamer, wil ik graag mensen om mij heen hebben. Dat leidt mij af van mijn eigen problemen en ik vind het interessant om te horen wat er in het hoofd van een ander omgaat. Niet dat het altijd ter sprake komt, maar toch nog regelmatig want je zit hier toch niet voor niets.
Ik roep eigenlijk al jaren dat ik ervaringsdeskundige wil worden. Mijn ambulant behandelaar opperde dat ook nog een paar maanden geleden. En nu ik ben opgenomen, krijg ik dat van alle kanten terug te horen. Een verpleegkundige was een paar dagen geleden heel blij dat ik iets wat zij wilde vertellen, kon verwoorden naar de groep. Wat haar niet lukte, lukte mij wel. Er werd naar mij geluisterd. Nu ben ik in wezen al ervaringsdeskundige door mijn ervaringen te delen door middel van mijn weblog, maar ik merk dat ik het contact met cliënten toch heel erg leuk vind. Ook al ben ik zelf cliënt, of misschien juist wel doordat ik zelf ook cliënt ben. Ik denk dat daar juist mijn kracht ligt.
Ze zeggen wel eens dat mensen met autisme geen empathie kunnen tonen. Ik bestrijd dat altijd. Mensen met autisme hebben wel degelijk empathisch vermogen. Ze weten alleen niet altijd hoe ze dat in kunnen zetten. Ik heb dat de afgelopen jaren wel geleerd, met vallen en opstaan. Dat, samen met mijn ervaringen in de psychiatrie en mijn eigen achtergrond in de gezondheidszorg maakt dat ik misschien toch wel een goede ervaringsdeskundige zou kunnen worden.
Ik ben nu nog bezig met mijn eigen herstel, maar de psycholoog zei dat ik me alvast kon verdiepen in ervaringsdeskundigheid. Juist omdat ik dan bezig ben met de dingen die wel goed gaan in plaats van wat er niet goed gaat. Elke woensdag is er een inloopmiddag van het FACT team (mijn ambulant behandelteam) dat gerund wordt door ervaringsdeskundigen. Van hen leer ik ook iedere keer wat bij. Een van hen gaat mijn weblog nu ook gebruiken voor haar opleiding, en dat zie ik ook als compliment. En zoals mijn psycholoog zei: “Elk compliment is een cadeautje dat je moet uitpakken.”
Het is inmiddels bijna twaalf uur. Mijn blog is bijna klaar. Ik denk dat de verpleegkundige die hier net aan het puzzelen was, nu zit te rapporteren of whatsappen op kantoor. Ik vraag me namelijk nog steeds af wat de verpleging de hele dag op kantoor doet. Als ervaringsdeskundige zou ik het in ieder geval heel anders aanpakken.

Wachten

Geschreven op 11 januari 2014

Tijd… Dat heb je eigenlijk teveel als je opgenomen bent. Een opname bestaat voornamelijk uit wachten. Wachten op het ontbijt, wachten op de lunch en wachten op het avondeten. Daar tussenin wacht je op medicatie, op gesprekken met de verpleging, psycholoog of met de psychiater. Je wacht op activiteiten die er worden aangeboden vanuit het dagprogramma, en het is geen uitzondering op de regel dat zo’n activiteit op het laatste moment wordt afgezegd. Daar zit je dan, met nog meer tijd… ’s Avonds wacht je tot het tijd is om naar bed te gaan, en ’s ochtends wacht je totdat de huiskamer open gaat omdat je door slapeloosheid op de meest onmenselijke tijden wakker wordt. Het belangrijkste is wachten totdat je jezelf weer beter gaat voelen.
Ik ben nu bijna vier weken opgenomen en ik wacht nog steeds. Gelukkig ben ik niet de enige die moet wachten, en doordat je met elkaar moet wachten, schept dat toch een band. Op een gesloten afdeling ben je op elkaar aangewezen en dat maakt toch dat sommige mensen een speciaal plekje krijgen in je hart. Neem nou de Thaise vrouw, die hier al een jaar opgenomen is. Staat altijd voor een ander klaar, beheert en beheerst de keuken en is altijd bezig met opruimen en zorgen dat iedereen genoeg te drinken heeft. Ze is bovenal heel lief. Aanstaande woensdag gaat ze definitief met ontslag en dat gun ik haar van harte, maar ik zal haar missen, en ik zal niet de enige zijn hier op de afdeling. Of die vrouw uit Tilburg die op tweede kerstdag met een IBS (InBewaringStelling) is binnengebracht. Ze wilde dood, maar na een paar dagen op de afdeling zag ze toch nog wel de kanten van het leven in waarvoor ze wilde vechten. In die paar dagen hebben wij hele gesprekken gevoerd en was er een klik tussen ons. Toen na een aantal dagen de rechter kwam die de IBS moest bekrachtigen, was ze sterk genoeg om aan te geven waarom ze door wilde gaan met haar leven en mocht ze naar huis.
Alle mensen die hier op de afdeling verblijven, zitten in een crisis waardoor ze opgenomen moeten worden. De meeste mensen zijn gediagnosticeerd met een psychiatrische stoornis. Maar we mogen misschien dan wel een stempeltje hebben en het kan misschien dan niet zo goed gaan, we blijven gewoon mensen. We maken hier gewone dingen mee die we in de buitenwereld ook mee zouden kunnen maken. Er zit alleen een laagje veiligheid omheen omdat de afdeling afgesloten is. En gesloten is ook maar relatief, want op een gegeven moment heb je genoeg vrijheden om zelfstandig naar buiten te kunnen mogen.
En ik? Ik wacht nog steeds. Maar ik weet zeker dat mijn wachten op een dag beloond gaat worden.

2013, een bewogen jaar

Geschreven op 1 januari 2014

Vandaag hebben we het nieuwe jaar ingeluid. Een jaar waar ik erg tegenop zie omdat het op dit moment niet goed met me gaat, en ik nu door de bomen het bos niet meer zie.

Ik kijk terug op een bewogen 2013. Een jaar waarin ik met mijn weblog de publiciteit heb opgezocht, in het Brabants Dagblad, Libelle en Mijn Geheim heb gestaan en mijn verhaal als ervaringsdeskundige heb verteld bij Café Einstein (een initiatief van MEE en het RIBW). Een jaar waarin ik mijn jubileum vierde dat ik al een jaar stabiel was. En ik heb het bijna twee jaar volgehouden. Maar door een samenloop van omstandigheden kreeg ik net voor de kerst zo’n terugval dat een opname noodzakelijk was.
In de situatie waarin ik nu zit, is het moeilijk om terug te kijken naar de momenten waarin het wel goed ging, maar die momenten waren 2013 zeker aanwezig. Bij mijn laatste behandelplanoverleg werd er zelfs gesproken over sluiting van mijn dossier bij de GGZ en dat ik mijn depot in de toekomst zou kunnen laten zetten door de huisarts. Ik had het met mijn verpleegkundige van het FACT team zelfs gehad over het worden van ervaringsdeskundige bij de GGZ binnen het FACT team. Ervaringsdeskundige worden is al jaren een droom van mij, maar nu is het voornaamste dat ik eerst stabiel word.
De meesten van jullie weten dat ik naast mijn autisme last heb van periodes dat ik psychotisch ben. Dat uit zich bij mij voornamelijk in het horen van stemmen. De stemmen zijn bijna 2 jaar weggeweest, maar ik ben van de zomer veranderd van medicatie en er deden zich een maand geleden zoveel ingrijpende gebeurtenissen voor dat de stemmen terug zijn gekomen helaas. Ik ben nu weer overgestapt op de medicatie waar het anderhalf jaar lang goed op is gegaan, dus ik hoop dat het ook nu er weer voor gaat zorgen dat de stemmen weggaan. Maar het kan nog minstens 3 weken gaan duren voordat ik minder klachten ga krijgen.
Voor mij is het lastig om ver vooruit te kijken. Ik kan dus niet zeggen wat 2014 mij gaat brengen. Ik durf niet ver in de toekomst te kijken maar ik hoop in ieder geval dat ik weer stabiel word. En als ik het durf om iets verder in de toekomst te kijken, dan hoop ik dat ik mijn droom om ervaringsdeskundige te worden kan waarmaken.